De uitdagingen waar de tuinbouwketen voor staat, zijn enorm. Zo groot dat het te complex wordt om helemaal te begrijpen. In zijn afscheidsrede pleit emeritus lector Duurzame verbindingen in de Greenport Olaf van Kooten dan ook voor een systemische visie op de voedselproductie en -consumptie in onze samenleving. Een manier van managen die vanuit een gezamenlijke visie op de toekomst kijkt naar de samenhang van alle onderdelen van het systeem . Daarmee kunnen we de veranderingen sturen vanuit zowel een micro-, meso- als macroniveau.
Olaf van Kooten noemt deze manier van kijken Het Nieuwe Denken. Volgens hem is deze systemische visie noodzakelijk voor het creëren van een duurzame toekomst, waarin de tuinbouw haar belangrijke functie kan vervullen in evenwicht met de natuur en de samenleving.
Met een krachtenveldanalyse kun je de ontwikkelingen in een complex systeem in beeld brengen en er invloed op uitoefenen. Hierbij zetten we - kijkend vanuit het veranderende systeem - de krachten die de verandering stimuleren tegenover de krachten die de verandering belemmeren. De ervaring leert dat je belemmerende krachten makkelijker verzwakt dan dat je stimulerende krachten versterkt.
Deze benadering is ontstaan vanuit de systemische visie op veranderende complexe systemen. Het is volgens Olaf van Kooten deze systemische visie op transities van het complex van voedselproductie en -consumptie in de samenleving die nodig is.
Op 26 november 2020 hield Prof. Dr. Olaf van Kooten zijn afscheidsrede. Tijdens de online ontbijtsessie ging hij in op de ontwikkelingen die komende decennia nodig zijn in de tuinbouw. Zoals de invoeging van de tuinbouwontwikkeling in de totale economische omwenteling van onze samenleving naar een duurzame en circulaire economie. Daarvoor zal de techniek niet de belemmerende factor zijn, maar dat vereist een systeemvisie van ons samen-leven (samenleven en samen leven).
Met de projecten die onze studenten uitvoeren, werken ze aan hun T-shaped skills: de steel van de T gaat de diepte van het vak in, het dakje duidt op het brede overzicht, het systemisch denken over hoe jouw handelen past in wat anderen doen. Dit Nieuwe Denken wordt ondersteund vanuit onderzoek en het onderwijs beweegt hierin mee.
In de praktijk leren en ervaren studenten (mbo, hbo en universitair) dat een tuinbouwbedrijf een onderdeel is van een netwerk van waardeketens. En dat netwerk is weer een onderdeel van de samenleving als geheel. Dus niet alleen ondernemers, overheid, onderzoek en onderwijs, maar ook de burgers en de consumenten. Wat vinden de mensen van de stad van onze manier van produceren? En hoe kun je dat serieus nemen en tegelijkertijd een goed verdienmodel opzetten? Hoe verbinden we voedselzekerheid met voedselveiligheid op een manier waarop de burger zich betrokken voelt?
Een van de voorbeelden is het ‘Green Eyes’-project waarin Olaf van Kooten samen met onderzoekers, studenten, het bedrijfsleven en kennisinstellingen onderzocht hoe de ervaringswereld van de teler gekoppeld kan worden aan metingen en modellen. De onderzoekers verzamelden data om daarmee de teelt aan te sturen. Zo wordt het mogelijk dat een teler vanuit één plek verschillende locaties kan managen.
Een ander voorbeeld is SamenMarkt. Het idee van dit project is om te telen wat de consument wil. Als je daar goed op inspeelt, hoef je minder weg te gooien en ben je duurzamer bezig. Probleem is dat de productieketen zo is geoptimaliseerd, dat contact tussen producent en consument is geblokkeerd. Samen met de TU Delft zetten de onderzoekers een softwaresysteem op dat voor nauwere afstemming zorgt zonder dat de keten aan efficiëntie verliest.
Onder het motto ‘Samen voedsel produceren’ zorgen we ervoor dat de tegenstelling voedselproducent aan de ene kant en burger aan de andere kant geïntegreerd kan worden. Welke tuinbouwstudent gaat dergelijke ideeën in de tuinbouw verder ontwikkelen? Kunnen bedrijven, studenten en burgers hier gezamenlijk ideeën ontwikkelen en tot uitvoering brengen?
Inholland wil daar een faciliterende rol in vervullen. Het gehele tuinbouwonderwijs kan hierin een bijdrage zijn om de ontwikkeling naar een gedeelde en verbonden toekomst samen met het bedrijfsleven te faciliteren. Het is van groot belang dat alle deelnemers in het systeem elkaar kunnen vinden in een gedeeld verhaal over hoe we de toekomst willen zien.