Het hoger onderwijs is steeds meer gericht op werken met authentieke opdrachten, met als doel om de beroepspraktijk beter te benaderen.
Bij het werken met authentieke opdrachten ontstaat een min of meer realistische context waarin studenten werken aan hun leeruitkomsten. Hierbij krijgt de student ruimte voor een eigen persoonlijke invulling. Er ontstaan meer mogelijkheden voor studenten om aan te tonen dat zij de leeruitkomsten hebben behaald op een eigen, unieke manier. Dit is de kern van flexibilisering van het onderwijs: het leerproces van de student staat voorop.
Verregaande authenticiteit van de opdracht leidt tot intensieve samenwerking met het beroepenveld. Daarin hebben alle partijen (student, opleiding en werkveld) een gelijkwaardige rol. Het leren vindt dan niet langer plaats op gezette tijden in de onderwijsinstelling en het leerproces wordt daarmee steeds diffuser. Formeel en informeel leren lopen door elkaar heen, leren over tijd, plaats en locaties komen veel vaker voor, samenwerkend leren en individueel leren wisselen elkaar steeds sneller af. Dit vraagt wat van de leeromgeving van een student. Het steeds dynamischer beeld van het onderwijs vraagt om bewuste ontwerpoverwegingen om studenten een continue leerervaring te bieden.
De oplossing kan liggen in de ontwikkeling van een passende ‘Personal Learning Environment (PLE)’. Dit is een leeromgeving waarin de (contextgebonden) tools, gemeenschappen, netwerken, mensen en diensten zich bevinden. Samen vormen zij een individueel educatief platform die studenten gebruiken om hun eigen leerproces te sturen en leeruitkomsten na te streven (Atwell, 2021). Vanuit een didactisch oogpunt omvat de PLE alle hulpmiddelen, materialen, menselijke hulpbronnen, leerruimten en -plaatsen die een student kent en gebruikt om zijn leven lang te leren.
Om een PLE te ontwerpen, werken we intensief samen met opleidingen in onze eigen hybride onderzoeksomgeving. Aan de hand van de theorie over seamless learning en boundary crossing, werken we met studenten, docenten, onderwijskundigen, IVT en externe leveranciers aan deze PLE’s.
De eerste stap is het analyseren van de leermogelijkheden in deze omgevingen. De tweede stap is bepalen welke hiaten (seams) studenten kunnen ervaren. Vervolgens definiëren we een aantal shared objects en distilleren we hieruit de PLE voor deze context. Dit is dus geen one size fits all-oplossing. Onze doelstelling is om tot een generiek ontwikkeltemplate te komen. Zo kunnen we de werkwijze opschalen.
De doelgroep is het (hoger) onderwijs. We hopen hen inzicht te bieden in ons onderzoek over dit thema. We streven ernaar dat zij ons na het lezen van de pagina benaderen bij eventuele (onderzoeks)vragen over dit onderwerp.
"Studenten lukraak plaatsen in een hybride omgeving is onvoldoende. Er moet niet alleen aandacht zijn voor de mate van multidisciplinariteit, maar ook voor het leerproces van de student."
In onze eigen hybride onderzoeksomgeving onderzoeken we samen met opleidingen aan welke voorwaarden de PLE’s moeten voldoen. Het doel is dat een student in staat is om (1) eigen leeruitkomsten te behalen, (2) het eigen leerproces te beheren, (3) te communiceren met anderen in het leerproces en (4) de leeruitkomsten te behalen. Het gebruik van een PLE legt een grotere nadruk op de rol die metacognitie speelt bij het leren. Studenten kunnen actief nadenken over de specifieke tools en bronnen die ze nodig hebben om tot een diepere verwerking te komen van de inhoud.
Onze eerdere resultaten over hybride leeromgevingen zijn bijvoorbeeld publicaties over technologierijke learning spaces. Ook keken we naar het vormgeven van initiatieven waarbij de verbinding is gelegd tussen opleiding en werkveld en de impact van onderzoek.
Toekomstig onderzoek richten we op het formuleren van ontwerpprincipes voor het vormgeven van hybride leeromgevingen en bijbehorende PLE’s. Ook kijken we naar het toepassen in de onderwijspraktijk om bij te dragen aan de ontwikkeling van hybride leeromgevingen voor opleidingen van de hogeschool.