In 2014 is een start gemaakt met het zogenaamde DRN-project dat draait om de zogenaamde Diagnostische ReferentieNiveaus (DRN’s). Dit zijn richtwaarden voor de hoeveelheid röntgenstraling die gebruikt wordt bij radiologische verrichtingen. In 2012 zijn er door de Nederlandse Commissie voor Stralingsdosimetrie (NCS) voor elf radiologische verrichtingen dergelijke DRN’s vastgesteld. In 2013 concludeerde het RIVM dat deze DRN’s nog nauwelijks op de juiste wijze gebruikt werden.
In 2014 is in opdracht van het Ministerie van VWS een pilotproject gestart met als doel te onderzoeken of de DRN's overeenkomen met de stralingsdoses die worden afgegeven in het ziekenhuis.
Ondertussen hebben nu ongeveer 40 ziekenhuizen meegedaan. Van 2014 tot en met 2018 is het project gesubsidieerd door VWS en werd het in opdracht van het RIVM uitgevoerd. De doelen waren en zijn:
De studenten Medische Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken (MBRT) van Hogeschool Inholland Haarlem en Fontys Paramedische Hogeschool Eindhoven (eerder deed ook de Hanzehogeschool Groningen mee) controleren in verschillende ziekenhuizen of de stralingsdoses van radiologische verrichtingen overeenkomen met de DRN's. Deze niveaus zijn vastgesteld door de Nederlandse Commissie voor Stralingsdosimetrie (NCS). De toetsing vindt jaarlijks opnieuw plaats, de gegevens worden met elkaar vergeleken.
Deelnemende ziekenhuizen begeleiden de studenten en laten hun eigen klinisch fysicus de dosismetingen accorderen. De lokale klinisch fysicus zorgt voor recentelijk gekalibreerde dosimeters. De individuele metingen worden zowel getoetst door de studenten aan het DRN als doorgestuurd en getoetst door de lokale projectleiders. Alle data worden aan het eind van elk jaar door de algemene projectleider bij Inholland verzameld en opnieuw aan de DRN’s getoetst. Tot en met 2017 werden de resultaten geanonimiseerd doorgestuurd naar RIVM die ze op hun website publiceerde. De deelnemende ziekenhuizen krijgen een overzicht terug met daarbij aangegeven hoe zij scoren ten opzichte van de rest.
Dit project heeft in 2016 de Inholland Onderzoeksprijs gewonnen.
Het project laat de studenten MBRT tijdens hun stage kennismaken met de DRN-systematiek en onderzoek. De studenten voeren de toetsingen uit in ziekenhuizen waar zij stage lopen. Dit gebeurt onder supervisie van de lokale klinisch fysicus. De resultaten van de toetsingen (2014, 2015, 2016 en 2017) zijn verzameld en op de website van het RIVM gezet. Ook zijn deze gepubliceerd in Gamma Professional, MBB’er in Beeld en Radiography (zie de publicaties op deze pagina).
Het project wordt niet meer financieel ondersteund, maar de hogescholen hebben aangegeven het wel te willen voortzetten door het in het reguliere onderwijs op te nemen.
Het DRN-project heeft een flinke impact op de beroepspraktijk gehad. Zo zijn in vrijwel alle van de in totaal 40 participerende ziekenhuizen (ongeveer de helft van alle ziekenhuizen in Nederland) doses bepaald voor longfoto's bij volwassenen en in een enkel ziekenhuis is dit ook gelukt voor kinderen. Het project is uitgevoerd onder toezicht van lokale klinisch fisici.
In vijf jaar tijd heeft het duizenden dosismetingen uit ruim veertig ziekenhuizen opgeleverd. Er zijn diverse presentaties bij nationale en internationale congressen over gehouden en enkele peer reviewed artikelen over geschreven.
De belangrijkste resultaten zijn:
Een aantal studenten van de opleiding Medische Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken (MBRT) raakte geïnspireerd om nader onderzoek te doen naar de Diagnostische ReferentieNiveaus. Dit heeft onderstaande (afstudeer)onderzoeken opgeleverd:
Van verschillende Europese landen is bekend hoeveel radioactiviteit er wordt gebruikt voor verrichtingen op de afdelingen nucleaire geneeskunde, in Nederland is dit echter niet bekend. Om een inzicht te krijgen in de toegediende radioactiviteit is er onderzoek gedaan onder alle afdelingen nucleaire geneeskunde in Nederland. Uit de resultaten blijkt dat sommige ziekenhuizen aangeven dat ze de gestelde adviezen volgen, maar er in de praktijk soms toch van afwijken. Enkele factoren die van invloed lijken te zijn op de toegediende radioactiviteit zijn: de gebruikte collimator, de gebruikte apparatuur, bij één verrichting de plek van injectie en bij een andere verrichting de leeftijd van de patiënt. Wanneer de resultaten worden vergeleken met die van andere Europese landen is het zichtbaar dat Nederland over het algemeen een lagere toegediende radioactiviteit hanteert.
In het kader van een afstudeerproject zijn data van 33 kinderen verzameld die een X-abdomen onderzoek ondergingen in het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Uit deze data zijn curves afgeleid van Dosis Oppervlakte Product (DOP) ten opzichte van het lichaamsgewicht om te dienen als Diagnostisch ReferentieNiveau (DRN). De spreiding in de data leidt echter tot onzekerheid over de beste DRN-curve. Die curve is bovendien slechts gebaseerd op de data van één ziekenhuis en is daarmee hooguit bruikbaar als lokaal DRN. Door deze studie te herhalen in andere ziekenhuizen en meer data te verzamelen zou een nationale DRN-curve afgeleid kunnen worden. Zo’n curve zou de toetsing van doses aan DRN’s voor kinderen vergemakkelijken.