Het afgelopen decennium is het aantal dak- en thuisloze mensen in Nederland verdubbeld. De bestaande aanpak van het daklozenvraagstuk richt zich op housing first: het vinden van opvang of reguliere woonruimte. Door schaarste op de woningmarkt en lange wachtlijsten moeten mensen echter vaak lang wachten op een plek.
Daarom is er vanuit gemeenten en maatschappelijke opvang organisaties interesse in een aanvullende methodiek, gebaseerd op de resourcemethodiek die in de ggz effectief is gebleken. In MO-organisaties wordt daarom nu gewerkt aan netwerkondersteuning: het versterken van het sociaal netwerk van dak- en thuisloze mensen en hen ondersteunen bij het vergroten van hun eigen regie. Grote vraag natuurlijk is in hoeverre deze methode ook bij dak- en thuisloze mensen werkt, waar het sociaal netwerk regelmatig beschadigd of uitgeput is en schaamte vaak een rol speelt.
Vanuit het lectoraat Enpowerment & Professionalisering onderzoeken we in dit tweejarige project Social Network First? hoe netwerkondersteuning ingezet kan worden bij dak- en thuisloze mensen.
Dit onderzoek voeren we uit met het lectoraat Stedelijk Sociaal Werk van de Hogeschool van Amsterdam en HVO-Querido. We doen dit aan de hand van onder andere interviews en leersessies. Het centrale doel is om meer praktische kennis te ontwikkelen over hoe netwerkondersteuning in te zetten bij dakloze mensen, wat in die context werkt en het samen met dakloze mensen en hun netwerk versterken van de eigen regie.
In deze podcastserie presenteren we de initiële resultaten van ons tweejarig onderzoek genaamd 'Social Network First?'. We bieden een alternatieve kijk op de netwerken van daklozen en thuislozen. We delen hoe een netwerkondersteuner deze netwerken benadert en laten ook een cliënt aan het woord die zijn perspectief op zijn eigen netwerk deelt.
"Ik werk met een Surinaamse jongen die geen familie of netwerk heeft in Nederland. Maar uit ons gesprek bleek dat hij wel een hele betrokken tante heeft in Suriname met wie hij veel contact heeft. Die bellen we nu in tijdens onze gesprekken."
Dit onderzoek voeren we uit in verbinding met de opleiding Social Work in Alkmaar en Haarlem. Onze onderzoekers zijn ook altijd docent op deze opleiding. Zo sluit ons onderwijs voortdurend aan bij de actualiteit van het werkveld en voeden we met bevindingen (rapportages, artikelen, producten, via actualiteitencolleges en symposia) uit leerateliers het curriculum van de opleiding.
Studenten zijn betrokken bij dit onderzoek en ervaren wat het is om onderzoek te doen in het werkveld van het sociaal domein. Vanuit dit onderzoek en de contacten die we in het werkveld hebben, worden gastlessen verzorgd. Bijvoorbeeld voor 25 tweedejaars-studenten Social Work over triadische gespreksvoering en samenwerken met naasten door naastenadviseur vanuit HvO Querido.
Dit tweejarig onderzoek wordt gefinancierd vanuit een RAAK Publiek-subsidie. Hogeschool Inholland, de Hogeschool van Amsterdam en het onderzoeksbureau van HVO Querido voeren samen het onderzoek uit. Het werkveld bestaat uit vier maatschappelijke opvang organisaties: HVO Querido, Leger des Heils, Permens en Cordaan. Bij deze organisaties doen we onder andere interviews - met netwerkondersteuners, clienten, naasten en andere professionals – en organiseren we bijeenkomsten. Het onderzoek richt zich op twee steden – Amsterdam en Haarlem – en beantwoordt ook de vraag in hoeverre de stedelijke context een rol speelt in het bieden van netwerkondersteuning.
Met dit onderzoek geven we onder andere inzicht in de werkzame mechanismen van netwerkondersteuning bij dak- en thuisloze mensen, laten we zien hoe netwerkondersteuning bijdraagt aan de eigen regie van cliënten en welke knelpunten professionals daarbij ervaren. Daarnaast beschrijven we hoe de stedelijke context in Haarlem en Amsterdam van invloed is op netwerkondersteuning, en daaruit trekken we lessen voor gemeenten en organisaties. Tot slot reflecteren we op hoe netwerkondersteuning het beste kan worden ingezet in de maatschappelijke opvang, en wat daarbij belangrijke aandachtspunten zijn.
Op steeds meer plekken richten sociaal werkers in de maatschappelijke opvang zich op het betrekken van het netwerk van mensen die dakloos zijn, schrijven Barbara van der Ent, onderzoeker Empowerment & Professionalisering, en Max Huber, in hun artikel op Binnenlandsbestuur.nl. Om een steunend netwerk te vormen, vragen ze bijvoorbeeld of er een naaste is bij wie de cliënt op de bank kan slapen, of naar vrienden die kunnen helpen met de post. Met het oog op het tekort aan professionele ondersteuning, opvangplekken en woningen klinkt het logisch om voor praktische steun het netwerk te betrekken. Maar het sociale netwerk heeft ook andere functies, die belangrijker zijn en meer aandacht verdienen, stellen Barbara en Max.