Stoppen met roken in de GGZ

De KISMET-studie

Lectoraat
GGZ Verpleegkunde
Duur
September 2020 t/m november 2024
Locatie
Amsterdam
Contact
Berno van Meijel

Het doel van het project

Stoppen-met-roken-zorg voor mensen met een ernstige psychische aandoening

Mensen met een ernstige psychische aandoening (EPA), zoals een psychotische of bipolaire stoornis, roken vaker en meer in vergelijking met de algemene bevolking. Ook ervaren mensen met EPA meer moeilijkheden wanneer ze willen stoppen met roken. Daarom is het belangrijk om de juiste ondersteuning te bieden aan diegenen die graag willen stoppen.

Stoppen met roken kan veel voordelen voor de fysieke en mentale gezondheid hebben. Daarnaast kan het leefstijlfactoren positief beïnvloeden, zoals bewegen en alcoholgebruik. Mensen met EPA die stoppen met roken, ervaren op de lange termijn ook minder stress, angst en depressie.

Er is al een aantal studies gedaan naar stoppen-met-roken programma’s bij mensen met EPA. Deze programma’s zijn alleen nog niet onderzocht bij mensen die zorg krijgen van een FACT-team in Nederland. Daarom onderzoekt deze studie of een gepersonaliseerd programma ondersteuning biedt voor mensen met een ernstige psychische aandoening, die willen stoppen met roken.

In dit onderzoek ontwikkelen en testen we de effectiviteit van een interventie die mensen met EPA zal ondersteunen om te stoppen met roken: de KISMET-interventie. KISMET is een acroniem voor de Engelse naam van het onderzoek: smoKing cessatIon among people with Severe Mental illnEss: a clinical, controlled Trial on effectiveness and implementation. Daarnaast heeft kismet nog een speciale betekenis in het Turks. Het betekent ‘bestemming’ en houdt in dat sommige dingen in het leven niet door ons te beïnvloeden zijn, en sommige dingen wel. Wij geloven dat het overkomen van een verslaving een bewuste keuze is waarbij mensen soms steun nodig hebben om hun ‘bestemming’ te bereiken.

Hoe pakt Inholland dit onderzoek aan?

De KISMET-interventie bestaat uit een combinatie van cognitieve gedragstherapeutische groepssessies, lotgenotencontact en farmacotherapie (optioneel), en wordt 1 jaar lang aangeboden aan cliënten van Flexible Assertive Community Treatment teams (FACT-teams). Tijdens alle componenten van de interventie wordt expliciete aandacht gegeven aan de samenhang tussen psychische klachten en roken.

In de eerste 3 maanden vinden er wekelijkse groepsbijeenkomsten plaats. Hierbij staan het stellen van doelen centraal en het formuleren van een persoonlijke motivatie voor een stoppoging, het bespreken van de voor- en nadelen van (niet) roken en het onderzoeken van de functie van roken voor de cliënt. Na 3 maanden vinden er maandelijkse boostersessies plaats, waarin eerdere sessies en onderwerpen herhaald worden op basis van behoefte van cliënten.

De deelnemende FACT-teams en hun cliënten worden op basis van loting ingedeeld in de interventiegroep of de controlegroep. Cliënten in de interventiegroep krijgen de nieuwe KISMET stoppen-met-roken behandeling aangeboden, terwijl bij cliënten in de controlegroep niks verandert aan de huidige behandeling door het FACT-team. Aan het eind van de studie vergelijken we verschillende uitkomstmaten zoals rookgedrag en mentale gezondheid tussen beide groepen.

"Het is essentieel dat fysieke en mentale gezondheid en gerelateerde leefstijlfactoren (zoals roken) niet meer apart worden beschouwd. Stoppen met roken is een stap vooruit voor psychisch en fysiek welzijn."

- Müge Küçükaksu, promovenda KISMET-studie

Wat is het belang voor het onderwijs?

Gedurende het onderzoek hebben drie studenten van de master Health Sciences van VU Amsterdam stage gelopen bij het onderzoek, door een onderzoeksverslag te schrijven en te assisteren bij dagelijkse werkzaamheden.

Hoe wordt het werkveld betrokken?

De KISMET-studie draagt bij aan de uitbreiding van het behandelingsaanbod van hulpverleners en vergroot het bewustzijn over rokende cliënten binnen FACT-teams. De volgende GGZ-instellingen doen mee aan het onderzoek: Antes, GGz Centraal, GGZ Delfland, GGZ Drenthe, GGZ inGeest, Mondriaan, GGNet, GGZ Noord-Holland-Noord, GGZ Oost Brabant, Parnassia Groep en Pro Persona.

We zijn in contact gekomen met de deelnemende FACT-teams door een combinatie van een top down en bottom up benadering. Via de top down benadering hebben we GGZ-bestuurders en/of -managers benaderd, terwijl we via de bottom up benadering de FACT-teams direct hebben benaderd.

Het onderzoek wordt opgezet en uitgevoerd door een samenwerking van VU Amsterdam, het Amsterdam UMC, de Parnassia Groep en de Hogeschool Inholland. Betrokken bij het onderzoek zijn prof. dr. Berno van Meijel (lectoraat GGZ Verpleegkunde aan Hogeschool Inholland), Müge Küçükaksu (VU), dr. Marcel Adriaanse (VU), dr. Trynke Hoekstra (VU) en Lola Jansen (VU).

Dit project is mogelijk gemaakt door ZonMw en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Wat zijn de resultaten?

De KISMET-interventie had een positief effect op het aantal stoppogingen en het aantal mensen dat stopte met roken. Na 12 maanden was 32,4% van de cliënten in de interventiegroep gestopt met roken, vergeleken met slechts 10% in de controlegroep. Hoewel deze resultaten statistisch niet significant zijn, is er een duidelijke trend zichtbaar die de KISMET-interventie ondersteunt. Daarnaast keken we naar het verloop van depressie, angst en psychotische symptomen. Hierin werden geen verschillen gevonden tussen de interventiegroep en de controlegroep.

We ontvingen de volgende feedback van cliënten en hulpverleners over het proces:

  • De besproken onderwerpen tijdens de groepssessies werden als inzichtelijk ervaren. De groepssetting was sociaal stimulerend, maar soms ook uitdagend vanwege de verschillen in psychische klachten en belastbaarheid van de cliënten.
  • De lotgenotengroep werd als een waardevolle toevoeging ervaren, maar was te vermoeiend in combinatie met de voorafgaande gedragsondersteuningsgroep. Het werd aanbevolen om deze twee groepen in te korten en te combineren.
  • De meeste cliënten die stopten met behulp van medicatie (voornamelijk nicotinevervangende middelen) vonden deze erg effectief. De inzet van medicatie werd echter vaak belemmerd door onduidelijke voorschrijvingsprocedures en een tekort aan psychiaters of verpleegkundig specialisten.

We onderzochten ook hoe cliënten en hulpverleners het stopproces hebben ervaren. Hulpverleners vonden het soms moeilijk om gemotiveerd te blijven als er weinig gedragsverandering plaatsvond binnen de groep. Het uitstralen van vertrouwen in de slagingskans van de cliënt werd als zeer belangrijk ervaren, vooral omdat cliënten vaak weinig vertrouwen hadden in hun eigen vermogen om te stoppen met roken.

Cliënten die succesvol gestopt waren, hadden over het algemeen een hogere mate van zelfredzaamheid, kregen steun vanuit hun sociale omgeving en hadden hun algehele leefstijl veranderd. Na het stoppen met roken voelden cliënten zich zelfverzekerder, fysiek gezonder en mentaal beter. Terugval trad vaak op bij een toename van psychische klachten.

Gerelateerd onderzoeksproject

De KISMET studie laat ook zien dat een groot deel van mensen met een EPA die roken een stopwens hebben. Door rookgedrag in de somatische screening beter te integreren, kan stoppen met roken ondersteuning vanuit de GGZ op een gestructureerde manier aangeboden worden. Lees meer over somatische screening in onderstaand onderzoeksproject.

Samenwerkingspartners van Hogeschool Inholland

Werk samen met Berno

Kom in contact en stel al je vragen

Telefoon
+31 (0) 623 800 349